Indexbeleggen is populair onder beleggers die weinig vertrouwen hebben in actieve fondsmanagers. Maar het kiezen van een goede index vergt ook het nodige huiswerk, stelt Hendrijk Oude Nijhuis.
Iedere belegger in individuele aandelen zal het ermee eens zijn: sommige aandelen zijn aantrekkelijker dan andere. De aandelen die extra aantrekkelijk zijn renderen bovengemiddeld. De kunst is die extra aantrekkelijke aandelen tijdig te herkennen. En dat blijkt niet zo makkelijk.
Ongeveer 70 procent van de beleggingsprofessionals met een eigen beleggingsfonds presteert slechter dan een brede beursindex als de S&P 500. Dat mede overigens door de hoge kosten die zij in rekening brengen. Dat wetende hebben veel beleggers er een sport van gemaakt te zoeken naar de resterende 30 procent van de fondsen die wel bovengemiddeld renderen.
Maar met dergelijke speurtochten – vaak kijkend naar historische rendementen – zijn beleggers beter voorzichtig. Historische rendementen blijken namelijk van weinig voorspellende waarde voor de toekomst. Gedesillusioneerde beleggers kiezen dan maar soms voor indexfondsen, mede vanwege de lage kosten. Maar de vraag is of dat optimaal is.
Beursindex: hoe weeg je aandelen?
Een indexfonds weerspiegelt exact de beleggingen in een bepaalde beursindex (zoals de Amerikaanse S&P 500) en kent veelal heel lage kosten. Bij beursindices als de S&P 500 – en daarvan afgeleide indexfondsen dus eveneens – geldt dat de aandelenwegingen direct samenhangen met de beurswaardes van de bedrijven. Dat is goed bezien echter niet zo handig.
Daalt de beurskoers van een bepaald aandeel (lees: zo'n aandeel wordt iets goedkoper), dan daalt de beurswaarde waardoor dat aandeel een wat kleinere weging in de beursindex krijgt. Stijgt een aandeel, dan neemt de beurswaarde toe evenals het gewicht van dat aandeel in de index.
Aandelen die stijgen en duurder worden krijgen dus automatisch een groter gewicht, aandelen die dalen en goedkoper worden een kleiner gewicht. Deze systematische fout - daar mag je gerust spreken - kost indexbeleggers ruim 2 procent rendement per jaar.
Gelijkgewogen-index
Een oplossing voor het systematisch te veel in dure aandelen beleggen en te weinig in goedkope is ieder aandeel een exact gelijk gewicht te geven. Apple zou in de S&P 500 dan geen gewicht hebben van circa 3 procent, maar van 0,2 procent net als alle andere aandelen (1/500 = 0,2 procent).
Nog steeds zullen er in zo'n gelijkgewogen-index aandelen zijn die duur zijn en overwogen, en aandelen die goedkoop zijn en onderwogen. Maar in andere gevallen zullen de wegingen van goedkope aandelen juist weer hoger zijn, en die van dure aandelen lager. De systematische fouten zijn nu willekeurig geworden en middelen zich uit.
Zo'n gelijkgewogen-index wordt dus niet langer systematisch op een verkeerde wijze beïnvloed door emoties (lees: beurskoersen en de samenhangende beurswaardes). Een dergelijke aanpassing zorgt voor een extra rendement bij een gelijkgewogen-index van ruim 2 procent per jaar.
Fundamentele index
Een iets andere index is de 'fundamentele index'. Hierbij is het gewicht van de aandelenposities afgeleid van bedrijfgerelateerde zaken als omzet, boekwaarde, cashflow of winst.
Net als bij de gelijkgewogen-index geldt ook hier dat de beurswaarde (lees: emoties van beleggers) geen rol speelt bij het gewicht dat de aandelen hebben. Ook in dit geval geldt dat niet langer systematisch teveel belegd wordt in dure aandelen, en te weinig in goedkope aandelen (zoals voor een gewone beursindex geldt). Ook deze variant levert hierdoor ruim 2 procent extra rendement per jaar op.
Value-index
Dan bestaat er nog de zogeheten 'value-index', volgens mij met afstand de interessantste indexvariant.
Value-indices trachten niet enkel de systematische fouten van een beurswaarde-gewogen index te vermijden, maar ook om extra rendement te halen door extra gewicht te geven aan goedkope aandelen en wat minder aan de dure. Hierbij concentreren deze indices zich op de goedkoopste aandelen aan de hand van een waarderingsrangschikking.
Dergelijke value-indices blijken met afstand beter te renderen dan iedere andere denkbare beursindex! Meer informatie over de verschillende indexvarianten vind je hier.
Hendrik Oude Nijhuis heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van ‘s werelds beste beleggers en is tevens oprichter van warrenbuffett.nl over de beleggingsstrategie van Warren Buffett. Deze column is niet bedoeld als individueel advies tot het doen van beleggingen
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl